Onno Sven Tromp, winnaar Plantage Poëzie Prijs 2021

Datum: zondag 19 september 2021

Op zaterdag 18 september  is de winnaar van de Plantage Poëzie Prijs bekend gemaakt tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Luther Museum.
De genomineerden waren:
Margriet van Bebber met het gedicht ‘Bij een bedrijfsbezoek aan de tramremise
Onno Sven Tromp met het gedicht ‘Wat wil je van me
Robin Veen met het gedicht ‘ Cryptogram

Dit jaar, de 30ste editie van de prijs, was Beate Loonstra gevraagd muziek te schrijven op de 3 genomineerde gedichten. Op haar harp speelde zij, na het voorlezen door de dichters van hun genomineerde gedicht, haar improvisatie tot grote verassing en bewondering van de aanwezigen. Uiteindelijk was ook zij degene die, na de pauze, de winnaar bekend maakte door nogmaals het stuk te spelen dat behoorde bij het winnende gedicht ‘Wat wil je van me’ van Onno Sven Tromp.
De prijs is een kunstwerk van beeldend kunstenaar Nol de Koning.

In de jury namen dit jaar de winnaar van de PPP 2020 Joop Alleblas, Katelijne Brouwer en juryvoorzitter Jos van Hest plaats.

 

Wat wil je van me?

Noem mij je hond, zei je, en ik gaf jou mijn demonen. Je

kwijlde, mijn antwoord viel in de smaak. Aandachtig ging

je aan mijn voeten liggen luisteren naar de ochtend, naar

het onherroepelijk gezegde. Je legde hoopvol een poot

 

op mijn been, stak je snuit in de wind en stelde voor de

middag niet af te wachten. Ik twijfelde, er braken takken

in de hitte en krekels doken zingend onder in het gras. Ik

wilde lui tegen de schuur hangen, tot de tijd versplinterde.

 

Maar jij trok aan je ketting en liet in de struiken je wildste

visioenen vechten om een bot. Alsjeblieft, zei je, laat me

rennen door jouw heuvels, ik zal blaffen zodra ik ruik wat

 

wij vergeten zijn. Goed, beloofde ik, maar waar de avond

valt, bind ik je als een engel aan een boom. Daar laat ik je

achter, om er zeker van te zijn dat de nacht je komt halen.

 

 

De jury over ‘Wat wil je van me?’ van Onno-Sven Tromp

In dit niet alledaags sonnet wordt een psychologisch spel gespeeld tussen geliefden. Een hond dient als metafoor om de onderlinge communicatie letterlijk handen en voeten te geven. De partij van de hond krijgt van de ander demonen als kluiven toegeworpen. De ontvangende hond is hoopvol maar ongeduldig, kan niet wachten tot de middag om alles wat besproken moet worden te vernemen en te verwerken. Het wordt een onzekere zoektocht naar demonen uit het verleden: ik zal blaffen zodra ik ruik wat we vergeten zijn. De laatste strofe is mysterieus en zet de lezer aan het denken. De geliefden leken op een lijn te komen maar als de avond valt bindt de een de ander als een engel aan een boom, om de nacht haar duistere werk te laten doen. Dit gedicht beschrijft een complexe haat/liefde-relatie. Een psychologische worsteling die uitmondt in een duister einde.

Andere interpretaties zijn natuurlijk ook mogelijk. Dat is het bijzondere van goede poëzie. Het gedicht zou ook kunnen gaan over één persoon die ontstellend in de knoop zit met zichzelf, in deze monoloog verzandt, zijn weg zoekt naar een verteerbaar afscheid van het ondermaanse.

Hoe dan ook, het is een fascinerend gedicht dat doordendert en loopt als een trein. Vol liefde en angst, verlangen tot toenadering om keihard te eindigen met een engel die als een hond is vastgebonden aan een boom.

 

De jury  over het gedicht ‘bij een bedrijfsbezoek aan de tramremise’ van Margriet van Bebber

Ogenschijnlijk lijkt het een kindergedicht dat Margriet van Bebber heeft geschreven over een tram die kan praten. Nu schrijft deze dichter ook poëzie voor kinderen, dus zo gek is die nog associatie niet. Alle dichters hebben wellicht een speelse geest, maar als je voor kinderen schrijft, moet je die zeker hebben. Toch spreekt het gedicht van Margriet van Bebber ook of juist volwassenen aan. Zij kunnen er de absurde wereld van een bedrijfsbezoek in herkennen, een bedrijfscontrole die steeds kolderieker, kafkaësker, grimmiger en daardoor grappiger wordt. Wat in het gedicht  begint als een onschuldig gesprekje – een onderwerp voor een kringgesprek in de kleuterklas – verandert in een dwingende ondervraging waarbij de enquêtetaal op de hak wordt genomen. Om gek van te worden. De jury ziet het gedicht als een geestige persiflage op het ambtenarenidioom, op het onzinnige functioneringsgesprek. De noodzaak van de tram om wel eens voor zijn plezier uit de rails te lopen, wordt meer dan duidelijk.

De jury over ‘Cryptogram’ van Robin Veen

Een sfeervol en weemoedig gedicht dat precies de stemming weergeeft die op een doordeweekse dag in een café beleefd wordt door de hoofdpersonen die aan de drank zijn. Alcohol voert hen, ’s middags al, naar de wereld van de waan. Een vruchteloze poging te ontsnappen uit een leven vol teleurstellingen. Ze zijn gevlucht voor het bestaan dat ooit zo veelbelovend was… Er zitten ook fijne taalvondsten in dit gedicht (gebroken door het glas… zuigen een peuk tot as). Kort en krachtig wordt in dit sonnet een leeg bestaan weergegeven. Dat wordt nog eens geaccentueerd door de stiltes die letterlijk in het samenzijn vallen. Verder: een mooi gevonden titel, die aansluit op de laatste regel. Een cryptogram is een puzzel met moeilijke vragen en vaak niet voor de hand liggende oplossingen. Zo’n puzzel is nutteloos per definitie. Het gedicht is met die nutteloosheid doordrenkt, geïmpregneerd. Aan dit gedicht klopt werkelijk alles. Het is een perfecte weergave van iets waar we allemaal wel eens getuige van zijn geweest of een voorstelling van kunnen maken, maar waar we door onze drukke dagelijkse beslommeringen soms achteloos aan voorbijgaan.