ge zat op uw bed, de dag te laat de nacht te vroeg
ge wist van de kelder de zolder, de ene sok de andere
en door de deur hoorde ge honderden vaders moeders
en bromberen net als vorige week en toen en toen
en buiten, nou ja buiten, de buik deed zeer, zeer
hoe het varken door zijn poten zakte en u aankeek
hoe het misschien droomde en ge zelf droomde dat ge
slappe benen krijgt en dan opengespalkt op de ladder
en al die nonkels en tantes die balkenbrij eten
het hoofd dat tuimelt, de bloedspetters en strepen op de tegels
en de papa die morse kan lezen maar dat ge zelf in uw lijf zit en
dat daar niemand u uit kan halen en dat er een beek is en een vallei
en hopelijk alles een kwestie is van goed zwiepen