De stewardess speelt noodtoneel
de avondster zweeft in het raam
de maan ligt op haar rug
de tijd is bijna stilgezet
we hangen in de lucht
Tot beneden, roodbruin, land daagt
dat trillend op zijn fundamenten
ons aanzuigt als een magneet
een stofwolk rolt een zandpad over
De schaduw van het vliegtuig
koerst af op een minaret
een flat en de lichte
onrust die ontstaat
als iets de grond raakt
van de dingen