Platte stenen
Ze liggen daar mooi
In je hals
In je nek
Alsof ze nooit elders waren
Niet de hele wereld hebben bereisd
Om daar te komen waar ze nu zijn
Op de fijnste plek
Daar in jouw hals
Daar in jouw nek
Meegesleurd door stromingen van zeeën en rivieren
Gebotst, geklotst, geplet, geschaafd, geschuurd
Gelakt, ontvet. Ontsmet?
Hoog hebben ze gelegen
In de bergen
En laag op de bodems onder water
En nu?
Nu
Liggen ze
Deze mooi doorleefde stenen –
Klein, fijn, groots, gracieus gedrapeerd
Ongedeerd
Misschien zelfs vereerd
Rustig bij te komen van een barre tocht
In jouw hals
In jouw nek
Eerst koel, dan warm
Weet jij een betere plek?