Hij zit te denken op een leeg terras,
waar hij de dag vanaf zijn stoel bekijkt.
Hij is verzonken in zichzelf en lijkt
in een gesprek verwikkeld met zijn glas.
Het is nog vroeg, het is zijn eerste pas,
de ochtend heeft zijn eind nog niet bereikt.
Wanneer de avond is gevallen blijkt
of dit gedommel wel de moeite was.
Zijn wijn wordt regelmatig aangevuld
met inspiratie voor een nieuw gedicht,
een dichter heeft oneindig veel geduld.
Hij staart naar een poëtisch vergezicht,
ziet hoe de sigarettenrook zich krult
en aait de hond die bij zijn voeten ligt.