Ze zet de tijd luider.
Groeit uit haar dagboeken.
Draagt de week binnenstebuiten
om niet naar huis te moeten.
Ze kleurt enkel nog met lippenstift,
buiten de lijnen met oogpotlood.
Ze wil later alles worden. Behalve ons.
Wij zijn de horden op haar baan.
Ze raakt ons met de zool
en woorden die gewassen mogen worden.
Wij krijgen de groei niet uit haar kleren.
Uit: Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn.
Uitgeverij P, Leuven, 2019.