karma, riep mijn moeder, bij al mijn mislukte pogingen
om uit het veilige nest te breken, gedoemd tot een leiband
reikte mijn vrijheid niet verder dan cirkels in het dorre gras
in onze tuin zou je bijna gaan geloven dat er recent
een UFO was geland; neem me mee, neem me mee, smeekte
een stem in mij en ik trachtte te ontsnappen via het Ouijabord
eindeloos liet ik het glas hysterisch draaien tot de antwoorden
tolden in mijn hoofd, in een boek over verdwijnende plekken las ik
dat sommige eilanden zomaar van de kaart worden geslokt
door de gretige mond van een onstuimige zee, ik vroeg me af
of ik door de afvoer van het leeglopende bad kon ontsnappen
meegevoerd door de corioliskracht, linksom of rechtsom
dat was ooit, nu leg ik wankelend op zeebenen aan, zoek
weer de verloren geborgenheid van een slakkenhuis, rol me op
in het dorre gras en laat me versplinteren door de eindeloze tijd