Literaire salon met Hester Knibbe en Rob van Essen
Hester Knibbe is de grand old lady van de dichtkunst
Bij Rob van Essen is – bijna – alles mogelijk
Rob van Essen
Het is bepaald niet het hoogste doel van de Literaire Salon om zo veel mogelijk Libris Prijswinnaars uit te nodigen; we gaan voor kwaliteit en niks anders. Maar was dat wel het geval geweest, dan zaten we met Rob van Essen helemaal goed. Hij won de prijs in 2019 (voor De goede zoon) en in 2024 opnieuw (voor Ik kom hier nog op terug). Terwijl dat helemaal niet zo voor de hand ligt. Van Essen schrijft geen pageturners, ook niet de ego-documenten of als roman verpakte essays die tegenwoordig in zwang zijn. Wat hij wel schrijft is nog niet zo gemakkelijk te zeggen. Zijn romans hebben ergens onderweg een tik gekregen, waardoor ongekende mogelijkheden binnen bereik komen. In ‘De goede zoon‘ wordt de liefde bedreven met een auto, om maar iets te noemen. In ‘Ik kom hier nog op terug‘ wordt in de tijd gereisd. Niet spectaculair met brullende motoren, maar juist heel huiselijk. De gevolgen zijn er niet minder vreemd om. Omdat je terug kan naar je eigen verleden, wordt het mogelijk daar fouten te herstellen. Wat voor de gelukkigen nooit vertoonde en verwarrende mogelijkheden oplevert. Die door Van Essen nauwgezet en vaak heel grappig worden uitgewerkt. Een flink deel van de roman speelt zich af tegen
het decor van de Plantagebuurt en wijde omstreken. Dat begint al met de omslag, waarop een man te zien is die de Schellingwouderbrug schildert. Ook de Hogesluis, de brug bij het Amstel Hotel, speelt een sleutelrol, met dank ook aan meester GBJ Hiltermann, de radiocommentator. Molen de Gooijer, de Albert Heijn aan de Sarphatistraat – allemaal spelen ze een rol in deze fascinerende, absurdistische roman vol droge humor en onvoorspelbare gebeurtenissen. Een verademing in een tijd waarin literatuur bij voorkeur over persoonlijk geworstel of zwaarwegende wereldproblematiek moet
gaan.
Rob van Essen wordt geïnterviewd door Ariejan Korteweg
Hester Knibbe
De dichter met wie Jos van Hest in de Literaire Salon in gesprek gaat, kun je the grand old lady van de Nederlandse poëzie noemen. Hester Knibbe, jaargang 1946.
Zo’n twintig dichtbundels schreef ze. Haar debuut ‘Tussen gebaren en woorden’ verscheen in 1982;
haar laatste bundel ‘Barcode van stilte‘ kwam dit jaar uit. Hester Knibbe was voorzitter van de Nederlandse afdeling van schrijversorganisatie ‘PEN’, die zich inzet voor vrijheid van meningsuiting en samenwerking tussen schrijvers. In 2015 en 2016 was ze stadsdichter van Rotterdam. Ze werd bekroond met de Herman Gorterprijs, de Anna Blaman Prijs en de VSB-Poëzieprijs 2015. En – kom op jury – als er iemand is die de P.C. Hooftprijs moet krijgen, is zij het wel. Haar gedichten zijn precies en helder, ogenschijnlijk eenvoudig, persoonlijk en universeel. Ze getuigen van een scherp en invoelend kunnen kijken, een grote intuïtie en een muzikaal vermogen om met taal om te gaan. In ‘Barcode van stilte‘ probeert ze vat te krijgen op de fundamenten onder ons bestaan. Ze zoekt naar de stilte die je kunt ervaren in de marge van de samenleving, of juist in de hectiek ervan. Naar de stilte die je ongewild overvalt of waarin je taal vindt voor emoties. Naar de stilte die huist in onze dagen en jaren, in onze geest, in ons zelf. Naar de stilte die ook vol geluid kan zijn: ‘We zingen de donderse bliksem aan flarden / onrust die ons tackelen wil, verjagen // grommende honden overstemmen het lage / geritsel
spreken met tongen die likken aan wonden, strelen // huid waar we maar kunnen: lieflijker / zal het tenslotte niet worden.’